De kerk
De kerk
Nadat Meppel in het jaar 1422 kerkelijk zelfstandig werd, begon men in het daarop volgende jaar met de bouw van een eigen parochiekerk. Uit die tijd stamt ook de naam Mariakerk. In 1459 werd het koor van de huidige kerk ingezegend door de bisschop van Utrecht. In 1491 en in 1504 werden de laatste altaren in de kerk geplaatst.
Het zandstenen blad naast de preekstoel is afkomstig van een van deze altaren en wordt momenteel gebruikt als offertafel.
De noordelijke beuk van de kerk stamt uit 1518 en is veel later in 1780 verder uitgebouwd. In 1598 ging de kerk met de toren in verband met de reformatie over in protestante handen. Tijdens de tachtigjarige oorlog heeft de kerk erg geleden onder de legering van de troepen van Prins Maurits.
In 1775 moest de kerk vergroot worden omdat men geen ruimte meer had om alle welgestelden binnen de muren van de kerk te begraven. De vloer was inmiddels al driemaal opgehoogd. In 1780 was de uitbouw klaar. Korte tijd later verbood Napoleon het begraven in de kerk. Alle werk was dus voor niets geweest.
Het naast de toren gelegen en uit de periode 1760 - 1795 stammende waaggebouw kreeg bij de restauratie van de kerk een verbinding met de kerk en doet nu dienst als predikantenkamer.
In de "gerfkamer" aan de Hoofdstraat die na 1780 op de plaats van het oude kerspelhuis werd gebouwd hangt een kroonluchter van Venetiaans glas.
Informatie
Over de kerk en het orgel zijn verschillende boekwerkjes met uitgebreide informatie geschreven:
- Kerkelijk Meppel door de eeuwen heen door J. Poortman
- Het Orgel in de Grote of Maria kerk te Meppel door N. Verrips
Deze zijn tijdens openingsuren voor bezichtiging verkrijgbaar in de kerk.
Locatie
De Grote of Mariakerk is gevestigd aan de Hoofdstraat 52.